[ Pobierz całość w formacie PDF ]
Thema Nederlandse cultuur en gewoontes
Lesbrief 31. Feest
Wat leert u in deze les?
Alles over het Paasfeest, en andere Nederlandse feestdagen.
Van twee woorden één lang woord maken.
Informatie vragen
Veel succes!
Deze lesbrief is ontwikkeld in opdracht van: Gemeente Den Haag
HET GESPREK
Opdracht 1. Lees het gesprek.
Let op: U kunt het gesprek ook beluisteren via de website.
HET GESPREK. DEEL 1.
Het is een dag in maart. Eddy en Nadia lopen op de markt. Is het lekker weer?
Eddy:
Hè lekker weertje.
Nadia:
Ja heerlijk. Kijk, overal gele bloemen en eieren, chocolade-eieren … Zie je?
Eddy:
Ja, het is al weer bijna Pasen…
Nadia:
Wat gaat dat snel, hè? Kerstmis is net voorbij en nou is het al weer Pasen!
Eddy:
Ja zeg dat wel. Ik vind het ook snel gaan..
Nadia:
Wat is dat toch eigenlijk, Pasen?
Eddy:
Het feest van de lente.
Nadia:
O ja! Daarom zie je al die eieren en die bloemen.
Eddy:
En Pasen is ook een christelijk feest.
Nadia:
O, wat voor feest is het dan?
Eddy:
Nou, dat Jezus is opgestaan.
Nadia:
Hè? Opgestaan?
Eddy:
Ja. Opgestaan uit de dood. Op Goede Vrijdag is Hij doodgegaan …
Nadia:
Wat erg!… Dat is geen feest…
Eddy:
Nee, maar Pasen gelukkig wel. Want met Pasen is Hij weer opgestaan.
Nadia:
Dus met het Kerstfeest vieren jullie dat Jezus geboren is en met Pasen
dat Hij is opgestaan uit de dood….
Eddy:
Ja, zo is het.
Lesbrieven © ITTA 2010
2
DE WOORDEN
Opdracht 2. Lees de woorden.
Zoek deze woorden op in het gesprek op pagina 2. Zet er een streep onder.
Tip: U kunt de woorden ook beluisteren via de radioles op internet.
De lente
De lente
is van 21 maart tot 21 juni.
Voorbeeld: In
de lente
worden de bomen weer groen.
Feest vieren
Als je jarig bent, dan
vier je feest.
Voorbeeld: In de lente
vieren
wij het Paas
feest
.
De dood
Aan het eind van het leven is
de dood
.
Voorbeeld: Na
de dood
van zijn vader huilde hij veel.
Opstaan
Opstaan
is gaan staan. Als je
opstaat
, zit of lig je niet meer.
Voorbeeld 1: Vanmorgen ben ik vroeg
opgestaan
, om zes uur.
Voorbeeld 2: Jezus is
opgestaan
uit de dood.
Tip woorden leren!
Het is belangrijk om woorden te leren, heel veel woorden.
Een manier om woorden te onthouden is: het woord te herhalen, steeds te
herhalen, hardop voor jezelf.
Lesbrieven © ITTA 2010
3
VRAGEN BIJ HET GESPREK
Opdracht 3. Is de zin goed of fout? Zet een kruisje.
Goed
Fout
1.
Pasen is een feest van de zomer
2.
Pasen is een christelijk feest.
3.
Pasen is een feest omdat Jezus opstond uit
de dood.
4.
Jezus stond op Goede Vrijdag op uit de
dood.
5.
Met Kerstmis vieren Nederlanders de
geboorte van Jezus.
Bekijk de antwoorden op p. 24.
Lesbrieven © ITTA 2010
4
HET GESPREK
Opdracht 4. Lees het gesprek.
Let op: U kunt het gesprek ook beluisteren via de website.
HET GESPREK. DEEL 2.
Nadia en Eddy praten verder over het paasfeest.
Blijft iedereen thuis met Pasen?
Nadia:
Hoe vieren jullie het Paasfeest?
Eddy:
Sommige mensen gaan naar de kerk. Anderen blijven thuis. Veel kinderen
gaan eieren verven in mooie kleuren. En ze gaan paaseitjes zoeken, echte
eieren, of die kleine chocolade-eitjes weet je wel. Die heeft de Paashaas
gebracht.
Nadia:
De Paashaas?
Eddy:
Dat is een haas, een dier met lange oren, een soort konijn, en die brengt eieren.
Nadia:
Hè?
Eddy:
Nou ja, de ouders verstoppen de eieren in huis of op het balkon of in de tuin …
Nadia:
Dus met Kerstmis heb je de Kerstman, en met Pasen de Paashaas! Wat
grappig.
Eddy:
En tweede paasdag is een extra vrije dag!
Nadia:
Ja dat is altijd goed! En wat doen jullie verder met Pasen?
Eddy:
Veel mensen eten extra lekker, een paasontbijt ‘s morgens.
Nadia:
En
wat
eten jullie dan met de Paasdagen?
Eddy:
Paasbrood, paasboter en paaseieren!
Lesbrieven © ITTA 2010
5
[ Pobierz całość w formacie PDF ]