Lesbrief 11 Herhaling, Język niderlandzki (holenderski), Dutch course

[ Pobierz całość w formacie PDF ]
Herhalingsles van het thema Op zoek naar werk
Lesbrief 11. Herhaling
Inleiding
Deze les is een herhalingsles van de vier gesprekken van het thema.
Wat leert u in deze les?
¦
Vragen naar werk.
¦
Je voorstellen.
¦
Zeggen dat je werk zoekt.
¦
Een afspraak maken.
¦
Vragen naar een bepaald persoon.
¦
Antwoorden op vragen.
Veel succes!
Deze lesbrief is ontwikkeld in opdracht van: Gemeente Den Haag en DMO Amsterdam
 VRAGEN BIJ HET GESPREK
Opdracht 1. Lees het gesprek van les 7 en beantwoord de volgende vragen.
GOED
FOUT
1
De winkel heeft geen verkoopsters nodig.
2
Het is heel druk in de winkel.
3
Je moet fulltime werken in de winkel.
De manager vertelt Maria dat ze wel een baantje kan
krijgen.
4
5
De manager komt die middag.
6
De manager komt om half vier.
7
De manager heet Samira.
F
Kijk nu naar de antwoorden op de vragen op p 11.
Lesbrieven© ITTA 2008
2
 VRAGEN BIJ HET GESPREK
Opdracht 2. Lees het gesprek van les 8 en beantwoord de volgende vragen.
Goed
Fout
1
Maria praat met de manager.
2
Efua is weer niet in de winkel.
3
Er zijn geen verkoopmedewerkers nodig bij Cactus.
4
Efua is niet meer de manager van de winkel.
5
Maria belt met de nieuwe manager.
6
Er zijn geen mensen nodig in de winkel.
7
Maria maakt een afspraak met de manager.
8
De afspraak is op woensdag.
F
Kijk nu naar de antwoorden op de vragen op p 11.
Lesbrieven© ITTA 2008
3
 GRAMMATICA
Opdracht 3. Bezittelijke voornaamwoorden
Weet u het nog? Bezittelijke voornaamwoorden zeggen van wie iets is.
Bijvoorbeeld:
Ik heb werkkleding. Het is mijn werkkleding.
Jij hebt werkkleding. Het is jouw werkkleding.
Vul nu zelf het bezittelijk voornaamwoord in. Kies uit:
mijn
,
jouw
,
zijn
,
haar
,
uw
,
onze
,
jullie
,
hun.
1. Zij hebben een winkel. Dat is ……. winkel.
2. Ik heb een baan. Het is ……. baan.
3. Mevrouw Johnson heeft een afspraak. Het is ……. afspraak.
4. Hij heeft een sollicitatiegesprek. Het is ……. sollicitatiegesprek.
5. Wij hebben een manager. Het is ……. manager.
6. Jij hebt werk. Het is ……. werk.
7. Jullie hebben een proefdag. Dat is ……. .proefdag.
8. U hebt een chef. Het is ……chef.
Opdracht 4. Vul het juiste bezittelijke voornaamwoord in.
1. Vind jij ……. werk leuk?
2. Hij moet …… paspoort meenemen als hij zich inschrijft.
3. Op het werk dragen wij ………… werkkleding.
4. Mevrouw Chan praat in de pauze met ……. collega’s.
5. De werknemers maken afspraken met …… manager.
F
Kijk nu naar de antwoorden op de vragen op p 11.
Lesbrieven© ITTA 2008
4
 VRAGEN BIJ HET GESPREK
Opdracht 5. Lees het gesprek van les 9 en beantwoord de volgende vragen.
GOED
FOUT
1
Maria kan de manager “jij”noemen.
2
Maria heeft al vaker in een winkel gewerkt.
3
Maria heeft al in een restaurant gewerkt.
4
Maria heeft nog nooit in een wasserette gewerkt.
5
Maria weet niet wat de nieuwe modekleuren zijn.
6
Maria vindt de kleren van Cactus niet duur.
7
Het is altijd druk in de winkel.
8
Je kunt één dag in de week werken.
9
Je kunt tot zes uur werken bij Cactus.
F
Kijk nu naar de antwoorden op de vragen op p 11.
Lesbrieven© ITTA 2008
5
  [ Pobierz całość w formacie PDF ]

  • zanotowane.pl
  • doc.pisz.pl
  • pdf.pisz.pl
  • jausten.xlx.pl